Schriftelijke vragen n.a.v. Reclame-uitingen centrum
Steller: Toon van Steen
Onze fractie hoorde geluiden over gewijzigde welstandsregels m.b.t. reclame-uitingen in
in ons centrum. Wij hebben naar aanleiding daarvan de huidige Welstandsnota nog eens
naast de welstandnota uit 2010 gehouden. Wat ons opviel is het verdwijnen van
differentiatie in categorieën panden in het centrum. In de vorige nota werd onderscheid
gemaakt in de categorie winkels en bedrijven en de categorie woonwinkelpanden
(gemengde bestemming). Bij woonwinkelpanden werden reclame-uitingen beperkt tot de
begane grondverdieping. Volkomen logisch om zo de mogelijk uit te sluiten bewoners van
de bovenliggende verdiepingen tussen de lichtbakken te zetten. In de nieuwe nota zijn
deze categorieën verdwenen, wij nemen aan in het kader van regelvermindering.
Daarmee ook de (uitzonderings)mogelijkheid reclame-uitingen boven de begane
grondverdieping te plaatsen. Voor wat betreft de panden met enkele bestemming wel
degelijk een beperkende maatregel.
Onze vragen zijn de volgende:
1. Wat zijn de overwegingen geweest om deze categorieën samen te voegen?
Antwoord:
De categorieën zijn gewijzigd omdat winkelgebieden en bedrijventerreinen een duidelijk
eigen karakter hebben, waarbij deze gebieden ieder hun eigen welstandscriteria hebben
gekregen.
2. Wat zijn de overwegingen geweest om het samenvoegen van deze 2
categorieën, en daarmee afschaffen van deze (uitzonderings)mogelijkheid, niet
te noemen als wijziging in de bijgevoegde notitie ter samenvatting van de
wijzigingen ten tijde van vaststelling van de welstandsnota in 2016? Deze lijkt
ons op zijn minst noemenswaardig.
Antwoord:
De samenvatting pretendeert niet compleet te zijn. Het geeft een aantal van de
belangrijkste wijzigingen weer.
Voor de volledigheid, de huidige regeling is opgenomen in paragraaf 5.3 van de
welstandsnota, op bladzijde 29. De oude regeling stond in de welstandsnota van 2010 in
paragraaf 4.3, bladzijde 42.
3. Is deze (uitzonderings)mogelijkheid bij samenvoeging van de 2 categorieën
over het hoofd gezien?
Nee, dit is niet over het hoofd gezien. Voor winkelpanden is het niet wenselijk dat aan de
hand van een uitzonderingsbepaling toch reclame-uitingen op bovenverdiepingen worden
aangebracht, en daardoor verrommeling in de hand werkt.
Overigens werd in het verleden van de uitzonderingsbepaling ook geen gebruik gemaakt.
4. Wanneer we een ronde door ons centrum doen zien we tal van voorbeelden
waarbij reclame-uitingen aan panden zijn bevestigd boven de begane
grondverdieping bij panden met enkele bestemming. In sommige gevallen
meerdere aan één pand. Is in al deze gevallen deze uitzonderingsmogelijkheid
toegepast?
Antwoord:
In principe worden de regels uit de welstandsnota toegepast, maar er zullen situaties zijn
waarbij de reclame-uiting niet vergund is, of het betreft een situatie die in het verleden
zo ontstaan is. Daarnaast hoeft ook niet voor alle reclame-uitingen een
omgevingsvergunning aangevraagd te worden en dan vindt ook geen toetsing aan
welstand plaats. Een omgevingsvergunning is alleen noodzakelijk wanneer sprake is van
een constructie van enige omvang.
5. Wij stellen ons voor dat we, tevens de welstandscommissie, met deze
uitzonderingsmogelijkheid in het beleid passend kunnen organiseren. Is
herinvoeren van deze mogelijkheid, of terugbrengen van deze categorieën, niet
wenselijk? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het veranderen van de categorieën lijkt ons niet raadzaam gezien de redenen genoemd
bij antwoord 1. Ook het opnemen van een uitzonderingsmogelijkheid is naar onze
mening niet wenselijk, omdat deze mogelijkheid al snel van uitzondering naar regel
verandert.
Bovendien zijn onze welstandscriteria zodanig opgesteld dat er altijd nog wel enige
speelruimte is bij de welstandstoetsing.
6. Bestaat er nu de mogelijkheid af te wijken van het huidige beleid zodat reclame-uitingen geplaatst kunnen worden boven de begane grondverdieping?
Zo ja, welke en wie bepaalt daarbij?
Antwoord:
Op grond van de hardheidsclausule (hoofdstuk 8 welstandsnota) kan het college in
uitzonderlijke situaties afwijken van de welstandscriteria. Het gaat dan om bouwplannen,
die weliswaar niet voldoen aan de gebiedsgerichte of objectgerichte welstandscriteria,
maar wel een hoogwaardige, moderne en/of innovatieve architectuur kennen en een
positieve bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.
Het college kan daarnaast de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen ondanks
strijdigheid van dat plan met redelijke eisen van welstand, wanneer zij van oordeel is dat
daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard.
Hiermee moet echter uiterst terughoudend omgegaan worden omdat de ruimtelijke
kwaliteit niet snel ondergeschikt wordt geacht aan economische of maatschappelijke
belangen.